Sprekende graven

Een artikel uit de Ware Tijd / Kompas 4de jrg., nr. 40, 9 oktober 1999

English version of this article: ‘Speaking tombs’.

‘BLOM!!! Ik heb meer blom nodig!’ Het woord ‘blom’ brengt heel wat commotie te weeg op de oude joodse begraafplaats te Jodensavanne, het Jeruzalem aan de Surinamerivier. Als de gewenste zak met meel wordt gebracht, is de normaal ingetogen Aviva Ben-Ur  totaal in vervoering.  ‘Kijk nou wat hier staat!’ De tengere joodse historica bestrooit de grafstenen en bezemt ze daarna met een zachte borstel. Het witte poeder dat in de groeven blijft liggen, maakt het ontcijferen van de inscripties een stuk makkelijker. Een jongeman, David Rodrigues Monsanto, in 1739 gedood door de hand van opstandige slaven. De steen geeft een stukje Surinaamse geschiedenis prijs. En opeens krijgt de wetenschap dat hier eens een bloeiende joodse kolonie gevestigd was, dat hier het Cordonpad begon, dat hier mensen geleefd hebben en gestorven zijn, veel meer inhoud.

Photograph (51)
Cassipora, 11 augustus 1999 Zittend, v.l.n.r.: Aviva Ben-Ur, Jessica Siegel, Sarah Patterson, Elaine Berg Staand, v.l.n.r.: Cedric Menig, Adriana van Alen, Patrick Brunings, Marty Zimmerman, Irving Berg / FOTO Marieke Visser, 1999

Surrealistisch. Wat beweegt mensen om blijmoedig dagen achtereen tussen grafzerken bezig te zijn, in een opengekapt stukje jungle, zo’n vijftig kilometer ten zuiden van Paramaribo? In de brandende zon markeert een netwerk van fluorescerend roze linten het ‘grid’: het rooster waaraan architect Philip Dikland en Jodensavanne-fanaat Marnix Visser zo hard gewerkt hebben, dat er nu een prachtige plattegrond met nauwkeurig vastgestelde coördinaten beschikbaar is. In dit surrealistische decor, balancerend boven de grafstenen op een wankele constructie van twee trappen en een plank, fotografeert Patrick Brunings alle 452 genummerde graven. De geesten moeten wat het verrichte werk goed gezind zijn: het is een wonder dat Brunings zonder letsel de klus klaart. Zijn acrobatische act moet hij steeds verplaatsen, naar gelang de stand van de zon. Elke steen wordt droog gefotografeerd, daarna natgesproeid en vervolgens nogmaals vastgelegd: door het laagje water wordt de tekst veel duidelijker.

Photograph (50) b
Jodensavanne, 14 augustus 1999 Fotograaf Patrick Brunings en Peace Corps volunteer Sarah Patterson met de trappen in de weer / FOTO Marieke Visser, 1999

De foto’s zullen door de Amerikaans-joodse architect Rachel Frankel en Ben-Ur toegevoegd worden aan hun documentatie. De opschriften worden zo goed mogelijk genoteerd en ter plekke ontcijferd. Later zullen ze worden vertaald en wordt de diepere betekenis van de symbolen uitgedokterd.

Frankel heeft ten aanzien van het documenteren een indrukwekkende prestatie geleverd. In 1996 bezocht Frankel voor het eerst Suriname. Onder de indruk van de oude nederzetting keerde zij in 1997 terug, vergezeld van een groep deskundigen en mensen die via Caribbean Volunteers Expeditions (CVE) assisteerden bij een studie naar wat wordt genoemd ‘de ruïne van de oudste synagoge in de beide Amerika’s’: Beracha ve Shalom (Zegen en Vrede) uit 1685. Vorig jaar was Frankel er weer, deze keer om de begraafplaats bij Cassipora, nog geen kilometer stroomopwaarts van Jodensavanne, in kaart te brengen. Dit jaar kon zij er zelf niet bij zijn en was de coördinatie in handen van Aviva Ben-Ur en de Surinaamse amateur-historica Adriana van Alen-Koenraadt. Ben-Ur was erg enthousiast over de gedeelde inspanning bij het project: gebundelde krachten uit Suriname, Amerika, Nederland, zowel van joodse als niet-joodse origine. Het ligt in de bedoeling dat de verzamelde informatie te zijner tijd te beschikking van het publiek komt.

Photograph (50)
De begraafplaats te Jodensavanne, de Beth Haim / FOTO Marieke Visser, 1999

Eeuwig toevertrouwd. Bezems, zakjes blom, handvegers, harken, houwers, plantenspuiten, emmertjes water: het is voortdurend een heen en weer gesleep en gesjouw. Maar wanneer de dag ten einde loopt wil niemand weg: nog één laatste foto, nog één meting, nog één formulier invullen… Iedereen formuleert zijn motivatie anders, maar het belang van het bewaren en blootleggen van een uniek stuk geschiedenis is voor allen evident. Sarah Patterson, Peace Corps-vrijwilliger voor Stinasu: ‘De mensen die hier begraven zijn, hebben ons de weg gewezen, ze zijn ons voorgegaan. Het is goed om dat te conserveren, ervan te leren en het te respecteren.’

Pain instead of song I brought’ staat er op de steen van een jonge moeder, gestorven tijdens het baren van haar kind. Het stemt je weemoedig te bedenken dat men daar twee eeuwen geleden rond haar graf heeft gestaan, even verdrietig als men vandaag de dag zou zijn. Voor eeuwig toevertrouwd aan de Surinaamse grond. Marty Zimmerman, student en vrijwilliger bij de CVE, over wat hij zich voorstelt bij het verhaal achter de stenen: ‘Ik denk niet dat het leven van die mensen toen zo veel verschilde van nu. Ze zochten gewoon naar een veilige plaats om te leven: een thuis.’  Marnix Visser roept uit: ‘Natuurlijk denk ik aan wie hier liggen, de hele tijd!’

Vorige maand werd Jodensavanne op de lijst van World Monument Watch bijgeschreven, als één van de honderd meest bedreigde historische locaties in de wereld. Dat betekent internationale erkenning van de geschiedkundige waarde. Voor geïnteresseerden in de Joodse geschiedenis is het haast een heilig oord. Of is het toch gewoon een hoop bakstenen en wat graven in de jungle, niet de moeite van het onderhoud waard? Voor die vraag staat Suriname nu. De Stichting Jodensavanne, die sinds vorig jaar weer actief is geworden, onder voorzitterschap van Guido Robles, heeft veel werk verzet in de afgelopen maanden, in nauwe samenwerking met de bewoners van het Inheemse dorp Redi Doti dat vlakbij Jodensavanne ligt. De plaats is opengekapt, schoongemaakt, onderhouden. Er is een pier aangelegd en een informatiecentrum gebouwd. Er zijn toegangskaartjes gedrukt, een folder is in voorbereiding. Met de notering op de prestigieuze wereldmonumentenlijst – die overigens voor twee jaar geldt – wordt het voor de stichting een stuk makkelijker om broodnodige fondsen te werven, zodat het oerwoud niet wederom de overhand krijgt, zoals in het verleden keer op keer gebeurd is.

Photograph (49) b
Jodensavanne, 14 augustus 1999 Het informatiecentrum / FOTO Marieke Visser, 1999

Sceptisch. ‘Wanneer gaat Jodensavanne open voor het publiek?’’vraagt een Amerikaanse vrijwilligster die onlangs mee heeft geholpen bij onderzoek op de Beth Haim (Huis van Leven), zoals een begraafplaats in het Hebreeuws heet. Niet begrijpend tilt Guido Robles zijn wenkbrauwen op. ‘Het is toch al open?’ De historische trekpleister van wereldformaat zelden toegankelijker geweest dan nu. Maar wie met ogen van de moderne toerist kijkt naar de bereikbaarheid en de wijze waarop het monument tot nu toe wordt beheerd, begrijpt de vraag beter. De vrijwilligster verduidelijkt: ‘Okay, I mean: when is Jodensavanne going to be more open?’ In ieder geval is een beter wegennet onontbeerlijk. ‘This is no road… this is an experience!’ Bij zware regens krijgt de reiziger het gevoel door een uitgespoelde rivierbedding te rijden.

Momenteel zijn de wachthuisjes nog onbemand, worden de kaartjes alleen in de stad verkocht en is informatie in het centrum vooralsnog niet te krijgen. Het wachten is op een bespreking met het nieuwe bestuur van de SORP, de Stichting Ontwikkeling Redi Doti en Pierre Kondre. Er zal met de omgeving bekeken worden hoe Jodensavanne het best geëxploiteerd kan worden. ‘We zijn niet zo ver gekomen, om het nu alsnog te laten mislukken.’ Veel mensen zijn sceptisch en delen Robles’ optimisme niet. Sinds de allerlaatste bewoners uit Jodensavanne wegtrokken, in 1832, na een grote brand, is dit de vijfde poging om de plaats aan de vergetelheid te ontrukken. De eerste was in 1906, daarna tijdens de Tweede Wereldoorlog tussen 1942 en 1946, vervolgens bij een actie van de Troepenmacht In Suriname (TRIS) in 1967. Begin jaren zeventig werd de Stichting Jodensavanne opgericht, die de plek toegankelijk maakte voor bezoekers. En nu deze poging, na de jaren van de binnenlandse oorlog.

Er zijn plannen om deskundigen over te laten komen die de stichting onder meer kunnen adviseren bij het zo goed mogelijk conserveren van de begraafplaats. Op dit moment is het fundament van wat vermoedelijk eens een mortuarium was, blootgelegd. Ook de geneeskrachtige bron – een buis waaruit humusrijk grondwater sijpelt – evenals de creoolse begraafplaats waar afstammelingen van de slaven hun laatste rustplaats hebben gevonden. Robles: ‘Wat er nu is, blijven we onderhouden. Voorlopig zullen we verder niets blootleggen. In de planning voor de verre toekomst ligt het in de bedoeling om het hele dorp en de omgeving onder handen te nemen en eventueel gebouwen weer op te bouwen.’

Zoals het nu is, zal de bezoeker van het terrein óf over een zeer levendige fantasie moeten beschikken, óf een goede toelichting krijgen van iemand die vertrouwd is met het gebied. Het geeft diepte aan een bezoek wanneer men weet dat de hartvormige houten graftekens op de creoolse begraafplaats sankofa’s zijn, Afrikaanse symbolen die staan voor de wijsheid die er schuilt in het leren van het verleden om te bouwen voor de toekomst.

Spelende kinderen. Gedurende enkele decennia moet Jodensavanne een zeer rijke gemeenschap geweest zijn. Het gebied omvatte rond 1700 veertig plantages (waar voornamelijk suiker wordt geproduceerd), waar vijfhonderd Joden en zo’n negenduizend slaven woonden. Al in 1683, toen de eerste gouverneur van Suriname, Van Sommelsdijck, de Suriname-rivier opvoer was Jodensavanne omvangrijk. Van Sommelsdijck trof aan: vijfentwintig huizen en een fort in Paramaribo, honderd te Torarica. En in Jodensavanne: zestig woningen.

De graven spreken tot de verbeelding, evenals de serene rust die er bij het gloren van de eerste zonnestralen en aan het einde van de middag heerst. Nu je vanaf de heuvel weer over de rivier kunt uitkijken – en omgekeerd vanaf de rivier de synagoge kunt zien liggen – nu een aanlegsteiger de entree vanaf het water weer een stuk makkelijker maakt, is het beter voor te stellen hoe het geweest moet zijn. Daar kwam in 1664 de eerste grote groep gevluchte Joden zich vestigen.. Binnen enkele jaren was deze heuvel uitgegroeid tot een dorp.

Zou Abigail Henriquez de Granada gelukkig zijn geweest of zou ze soms met een onrustig hart verlangend over de rivier uitgekeken hebben, hunkerend naar andere horizonten? Zou Abraham Mendes Vais met heimwee teruggedacht hebben aan zijn geboorteplaats Livorno, in Italië? Het geluid van spelende kinderen of een gezelschap dat zojuist per tentboot arviveerde zal de mensen destijds uit hun overpeinzingen gehaald hebben.

‘Mevrouw van Alen? … Mevrouw van Alen?’ De fotograaf probeert de aandacht van de expeditieleidster te trekken. ‘Stoor me niet, zie je niet dat ik met mijn lieveling bezig ben!’ Voor Adriana van Alen-Koenraadt is niets te veel, als een moeder waakt ze onvermoeibaar over de groep. Maar wanneer ze zich bezighoudt met het graf van David Cohen Nassy mag niemand haar afleiden.

Nassy is de vermoedelijke auteur van het boek ‘Geschiedenis der Kolonie van Suriname. Samengesteld door een gezelschap van geleerde Joodsche mannen aldaar.’ Met dit in 1791 uitgegeven geschrift is een schat aan informatie bewaard gebleven. Van Alens ‘lieveling’ was de eigenaar van plantage De Tulpenburg, tussen Torarica en de Guineesche Vriendschap. ‘Dat is een halve dag varen om naar de synagoge te gaan, met die ranke tentboten die je op de tekeningen ziet. Als je weet dat je na vrijdag zonsondergang niet meer mag werken, dan zijn ze de hele vrijdag kwijt geweest om op de sabbath daar te zijn. Daar denk ik dan over na, hoe dat geweest is. Ik kan het niet eens aan mijn kinderen uitleggen!’ verzucht Van Alen.

Zoutzuur. Een veelbewogen leven heeft David Cohen Nassy gehad: zijn plantage kwam aan de grond te zitten, hij heeft als apotheker gewerkt, heeft zijn innig geliefde vrouw Esther tijdens een pokkenepidemie verloren. Een liefdesgedicht op haar laatste rustplaats geeft uiting aan zijn gevoelens. ‘…de herinnering aan jou wordt dierbaarder zonder pijn…’ Het graf van Nassy is moeilijk leesbaar. Het verhaal doet de ronde dat men bij een amateuristische schoonmaakactie met zoutzuur gewerkt heeft. Hard bewijs hiervoor is er niet. Maar er wordt wel meer verteld over Jodensavanne. Er zouden ook grafstenen zijn verdwenen. Ook dit kan waarschijnlijk naar het rijk der fabelen worden verwezen. Voorzover de inventarisatie nu is gedaan, lijkt er niets te missen. Ook de gefluisterde geheimen over begraven schatten en verstopte kostbaarheden zijn waarschijnlijk niets meer dan het resultaat van een levendige fantasie. Tenzij ermee wordt bedoeld de fundamenten en restanten van een rijk verleden die nu in de liefhebbende armen van Moeder Natuur verstrengeld zijn geraakt.■

Photograph (49)
Jodensavanne, 15 augustus 1999 Graftekens op de vrije niet-joodse begraafplaats / FOTO Marieke Visser, 1999

English version of this article: ‘Speaking tombs’.

(Marieke Visser voor de Ware Tijd / Kompas 4de jrg., nr. 40, 9 oktober 1999)


Stichting Jodensavanne heeft een website en een Facebook-pagina.

1920586_774763735868851_1258107945_n
Oude gravure uit ‘Surinaamsche Almanak voor het jaar 1833’

Er is een documentaire door Yvonne Habets, getiteld ‘De Groene Hel’ over Jodensavanne tijdens de Tweede Wereldoorlog.Deze is nog te zien bij Beeld & Geluid.

Jodensavanne in Surinam The country and its people Willem van de Poll
Oude gravure uit ‘Surinaamsche Almanak voor het jaar 1833’

In NRC.nl het artikel ‘Jodensavanne laat kijker in verbijstering achter’ door Hans Buddingh’, 18 augustus 1995

In Duitsland hebben ze er een (prachtig) woord voor: Vergangenheitsbewältigung, ofwel hoe komt een land klaar met de donkere kanten van zijn geschiedenis. Dat de Duitsers dat woord hebben, zegt niet alleen iets over de rijkdom van hun taal, maar ook over hun oprechte pogen zich rekenschap te geven van het eigen oorlogsverleden.

In NRC.nl het artikel ‘De tekenaar van het strafkamp in de jungle’ door Twan van den Brand, 05 december 2015

Rolf Breier (1923-2015) kwam als 16-jarige terecht in gevangenkamp ‘Jodensavanne’ in Suriname. Vier jaar zat hij vast in de jungle zonder iets te hebben misdaan.

0512zatopinecro1 (1)
Rolf Breier en een van de tekeningen die hij maakte in het strafkamp ‘Jodensavanne’ / BEELD Twan van den Brand

Van Hans Buddingh’ verscheen de boekbespreking ‘Het kamp overzee’ over het boek De Strafkolonie. Een Nederlands concentratiekamp in Suriname van Twan van den Brand. In NRC.nl, 17 november 2006.

De Surinaamse legerleider Bouterse liet in 1982 vijftien opposanten doodschieten. Minder bekend is dat de Nederlandse kolonel Jan Kroese Meyer hem op 6 november 1942 voorging, toen op zijn aanwijzing twee Nederlandse gevangenen in hetzelfde fort door mariniers werden afgemaakt. Meyer werd nooit berecht. Hij ontving voor zijn bijdrage aan de oorlog in Nederlands-Indië eind jaren veertig de Militaire Willemsorde.

(…)

De Strafkolonie van journalist Twan van den Brand heeft de verdienste dat (veel bekende) feiten over deze zwarte bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis in een overzichtelijke context en prettig leesbaar bij elkaar zijn gebracht. De schrijver sprak met de laatste nog levende ex-geïnterneerden en andere getuigen, en putte uit archieven en privédocumenten.

1001004004464173

In 2010 verscheen van Joyce Pool het kinderboek Kamp in de jungle, in de reeks ‘Vergeen oorlog’. Geschikt voor kinderen van 10-12 jaar. Hier een leesfragment dat gedownload kan worden.

De Nederlandse jongen Dieter en zijn vader hebben al anderhalf jaar in een kamp op Java gezeten, als ze op een dag met vele andere gevangenen als vee in een boot worden geladen. Dieters vader is aan het begin van de oorlog zonder enig proces of verhoor opgepakt.
De reis per boot is vreselijk, maar op de plaats van bestemming, een kamp in de jungle van Suriname, is het nog erger. Zonder zijn vriend Kuif zou Dieter het niet uithouden. En gelukkig heeft hij nog steeds wat papier en potloden om te kunnen tekenen

In het kamp Jodensavanne werden vanaf 1942 door de regering van Nederlands-Indië onvaderlandslievende individuen opgesloten. Mensen die met Hitler sympathiseerden, maar ook onschuldigen.

Dieters verhaal is schokkend en aangrijpend en gebaseerd op werkelijke gebeurtenissen.

9f9618a55d1b266289684456936fa8d5_cache_

 

Een audiodocumentaire over het interneringskamp op Jodensavanne, Het Spoor.

Documentaire over de internering van Indische NSB-ers en andere van samenwerking met Duitsland verdachte personen in Nederlands-Indië na 10 mei 1940. Een groep van 146 geïnterneerden, de zogenaamde onverzoenlijken, wordt gedeporteerd naar de Jodensavanne in Suriname. Centraal staan de NSB in Nederlands-Indië aan de vooravond van de oorlog, de internering in Nederlands-Indië en in Suriname, de slechte behandeling in Suriname en de gebrekkige vervolging van bewakers na de Tweede Wereldoorlog. Aan het woord komen oud-geïnterneerden, IJzerman, oud-kringleider van de NSB op Sumatra en oud-geïnterneerde, Max Valdink, Surinaamse bewaker, B. van Tijn, jurist in Batavia en een rechercheur. Geïllustreerd met een geluidsfragment uit een toespraak van A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer oud-gouverneur-generaal in Nederlands Indie.


 

 

 

 

Plaats een reactie